Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide tot haar: Ik zie het aangezicht uws vaders, dat het jegens mij niet is als gisteren [en] eergisteren; doch [6]de God mijns vaders [7]is bij mij geweest. 6. Zie boven, hfdst.28 vs.13. 7. Dat is, mij verschenen, en heeft mij bevolen naar mijn land te trekken. Zie onder, vs.13.